Historie
In opdracht van de heren Michael en Peter de Bruijn is geprobeerd te achterhalen wanneer het bedrijf De Bruijn Haarmode, waaraan zij leiding geven, is opgericht. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is over de oprichtingsdatum niets bekend. De oudste vermelding die is gevonden na de digitalisering van het handelsregister in 1993, is de toetreding van P.H. de Bruijn en M.C. de Bruijn- Verweij als vennoten in de VOF in december 1950. Over de ouderdom van het bedrijf geeft het handelsregister derhalve geen uitsluitsel. Oudere vermeldingen zijn in het archief van de Kamer van Koophandel niet terug gevonden. Een voor de hand liggende verklaring is dat het bedrijf voor 1950 geen bedrijf was zoals omschreven in de wet op het handelsregister en inschrijving daarom niet verplicht was. Vandaar dat in andere bronnen bij Het Utrechts Archief en de collecties van het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag is gezocht naar aanwijzingen over de ouderdom van de kapperszaak. Hiervoor is gebruik gemaakt van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters, persoonskaarten, adresboeken en kranten. Aan de hand van deze bronnen is een reconstructie gemaakt en is het aannemelijk dat De Bruijn Haarmode zijn oorsprong vindt in een kapperswinkel die mogelijk is ontstaan rond 1848, door de familie De Bruijn is voortgezet. Wij doen dus dit mooie vak vanaf 1848, wij zijn een van de oudste kappersfamlie van Nederland.
Reconstructie
Michael de Bruijn (1982-) voert samen met zijn vader Peter de Bruijn (1954-) aan de Springweg 20 te Utrecht een kappersbedrijf. Daarmee is Michael de zesde generatie de Bruijn die het beroep van barbier/kapper uitoefent. Zijn afstamming is in bijlage 1 opgenomen.
De eerste De Bruijn die in Utrecht dit beroep uitoefent, is Petrus de Bruijn (1798-1854) die het beroep van barbier combineerde met dat van tapper en kroegbaas. Diens zoon Adrianus de Bruijn (1851-1901) [geboren in wijk E no. 230, is nu Springweg 20] is zijn vader in de voetsporen getreden en wordt voor het eerst als barbier genoemd bij zijn huwelijk met Stephanie van Doren in 1880. Dit echtpaar woont aan de Varkenmarkt (aanvankelijk nummer C 569, later nummer 3). Uit het bevolkingsregister blijkt dat Adrianus hier als zelfstandige een kapperszaak drijft. Het echtpaar krijgt 7 kinderen, waarvan de vier zonen die volwassen worden ieder het beroep van barbier/kapper zullen uitoefenen. Als Adrianus de Bruijn in 1901 overlijdt, zet zijn weduwe Stephana van Doren (1851-1930) de kapperszaak aan de Varkenmarkt voort met zoon Petrus Adrianus Jacobus (1881-1937) als bedrijfsleider. Dit blijkt zowel uit het bevolkingsregister als uit de adresboeken. Na zijn huwelijk met Antonia Geertruida van der Velden in 1905 opent P.A.J. de Bruijn een tweede kapperszaak aan de Springweg 20. Ten minste twee zonen van Petrus zullen in de voetsporen van hun vader treden en zich als barbier/kapper bekwamen. Uit het bevolkingsregister blijkt dat zij niet de zaak van hun vader voortzetten, maar bij een werkgever in dienst treden, mogelijk bij hun vader of bij hun oom. Een jaar nadat Petrus zijn kapperszaak aan de Springweg heeft geopend, neemt broer Adrianus (1885-1936) het bedrijfsleiderschap over van de zaak op de Varkenmarkt 3. Hijzelf is de bedrijfsvoerder en broer Theodorus (1889-) heeft hij in dienst. Ook broer Adriaan ( 1892-1957) werkt nog korte tijd in de kapperszaak , maar hij kiest uiteindelijk een ander beroep nadat hij in 1919 het ouderlijk huis verlaat en in het huwelijk treedt met Angenita Hendrika van het Nedereind. Als Adrianus in 1936 overlijdt, is het zijn vrouw Johanna van der Laan die de kapperszaak aan de Varkenmarkt 3 voortzet. In 1937 verhuist Johanna van der Laan naar Rozenstraat 4, waar opnieuw een kapperszaak wordt gevestigd. Op het nieuwe adres werken onder andere haar zonen Adrianus (1917-1988), Daniël Johannes (1920-1969), Stephanus Albertus (1922-1990) en Petrus Hendrikus de Bruijn (1925-2012) er als kapper of barbier. Gedurende de bezetting blijft het familiebedrijf zo goed en zo kwaad als dat gaat doorwerken. Na de bevrijding begint Daniël Johannes bij een kapperszaak in loondienst en kiest Stephanes Albertus voor een beroep als bankemployé. Adrianus en Petrus Hendrikus blijven werkzaam in de kapperszaak aan de Rozenstraat 4. In oktober 1957 verhuist Adrianus de Bruijn naar t Goylaan 100 tot maart 1985, zijn zoon Antonius Nicolaas de Bruijn (1946-) neemt de zaak over in maart 1985 tot december 2013. Nadat de zaak aan de Rozenstraat 4 is verhuisd naar de Springweg 20 (hetzelfde pand waar P.A.J. de Bruijn (1881-1937) zijn winkel had), treden Petrus Hendrikus en zijn aanstaande echtgenote Maria Cornelia Verweij in december 1950 toe tot de VOF die de kapperzaak dan is. Aan de Springweg 20 continueren zoon Petrus Adrianus Johannes Maria de Bruijn (1954-) en diens echtgenote Lucia Bernardina Maria van Blokland (1956-) vanaf 1 april 1986 de VOF. In juni 2007 wordt hun zoon Michael Rudy (1982-) medevennoot in het bedrijf. Daarmee is hij de 6e generatie De Bruijn die al ruim anderhalve eeuw in Utrecht het beroep van kapper uitoefent.
Conclusie
Op basis van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters,persoonskaarten, adresboeken en kranten aanwezig bij het Utrechts Archief en bij het Centraal Bureau voor Genealogie, aangevuld met een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is het aannemelijk dat De Bruijn Haarmode zijn oorsprong vindt in de Kapperswinkel die al in 1848 bestond en die door opeenvolgende generaties is voortgezet. Voor de volledigheid dient hier nog te worden vermeld dat gedurende een groot deel van de twintigste eeuw naamgenoot H. de Bruijn eveneens een kapperszaak in Utrecht heeft gehad. Tussen dat bedrijf, gevestigd aan de Nachtegaalstraat, en de hier onderzochte familie De Bruijn zijn geen familieverbanden gevonden.
Het onderzoek is gedaan door:
drs. Janjaap Luijt
www.agandau.nl
Utrecht, september 2014